Bijdrage van Rein Bertlein, Amsterdam.
Te horen in Praattafel #018.

Consumenten worden geconfronteerd met steeds meer producten en diensten: daarbij gaat het allang niet meer alleen om auto’s, pc’s, pindakaas en schoonheid crèmes maar ook om de beste zorg, de succesvolste opleidingen, de effectiefste medicijnen, de meest aansprekende politicus, de betrouwbaarste bank, de meest fatsoenlijke verzekering en de meest belovende godsdienst of spiritualiteit.

De marktsamenleving is dan ook tegelijk een consumptiemaatschappij met bijpassende cultuur: er is maar een waarde – winst; er is maar een identiteit – consument; er is maar een paradigma voor denken en handelen – het marktdenken; er is maar een leefwereld – de commercie.

Daarbij zijn wij met zijn allen onderworpen aan de meest opdringerige reclame ooit zonder dat schuilkelders enige bescherming bieden tegen de constante bombardering met de bommen van de commercie.  Ten aanzien van de mogelijkheden van de moderne media, internet en sociale media vandaag de dag zou Joseph Goebbels, de toenmalige Minister van Volksvoorlichting en Propaganda, verbleken en zich terstond laten omscholen tot Minister van Reclame. 

Politici en economen bepleiten het consumeren als goed voor de economie. Het milieu, de mondiale voorraden en de gezondheid tellen dan even niet. Mensen als consumenten hebben echter private belangen, zijn ik-gericht, als burgers daarentegen behoren zij tot een gemeenschap waarin ook gemeenschappelijke belangen bestaan en moeten zij zich afvragen wat die gemeenschap nodig heeft. Dat is een kwestie van fatsoen en beschaving. 

Maar de recente gedragingen van mensen nu in de corona-crisis laat wederom zien dat dit maar een dunne vernislaag vormt. Daar worden massaal mondkapjes gescoord, waar eigenlijk onze helden in de ziekenhuizen meer nood aan hebben, daar worden op grote schaal supermarkten leeg geplunderd, terwijl voor ouden van dagen er niets meer overblijft, daar worden terecht cafés en kroegen gesloten om besmetting te voorkomen, maar het jonge klootjesvolk zoekt dan zijn heil maar elders of organiseert zogenaamde corona-party’s met alle eventuele gevolgen van dien. 

En toch zouden consumenten niet louter speelbal van het imponerend scala aan manieren van beïnvloeding hoeven te zijn. Ze zouden zich ervan bewust kunnen worden dat hun ervaring leert dat de geconsumeerde producten en diensten slechts een tijdelijke vervulling van verwachtingen scheppen. Dat ze zodoende kiezen voor overvloed en verspilling, en dat wegwerpen de compagnon is van de aanschaf. 

Maar nog belangrijker: ze mogen ook onderkennen dat ze ook zelf tot consumptieartikel worden gereduceerd. Dat was vroeger al op de arbeidsmarkt zichtbaar, maar dat is nu doorgedrongen tot allerlei nieuwe terreinen: zoals bijvoorbeeld op internet, de sociale media en tinder. Hoe aantrekkelijk hun verpakking ook gepresenteerd, hoe opgewekt, solide, agressief, betrouwbaar en ambitieus ze ook zijn, uit wat voor milieu ze ook stammen, tot welke club ze behoren, of ze de juiste mensen kennen – ze zijn verkoper en ‘koopwaar’ ineen. 

Hun verkoopbaarheid is hun hoogste doel, hetgeen volledige aanpassing vereist, om onder alle omstandigheden begerenswaardig te zijn. Ze bekommeren zich niet meer om hun leven en geluk. Ze hebben zodoende ook geen ‘ik’ meer als vast ankerpunt in hun leven, want ze ontwikkelen het gedrag van een Caméléon volgens het principe: Ik ben zoals u mij wil hebben! 

Dat hoeft niet zo te zijn! De eerste stap is: jezelf een vraag te stellen en dan die vraag aan een ander voorleggen. Het woord dat je daarna mag gebruiken heeft maar drie letters: nee. Nee zeggen maakt je innerlijk sterk. Ook wie geen leider of held is, kan zich wapenen met een standvastigheid van hart, die ertegen opgewassen is als alle hoop schipbreuk lijdt. Juist in deze dagen, als door een virus alles in diggelen valt, is het nodig daaruit te kunnen putten.