Column te horen in Praattafel #020.

Verdriet dat bevriest verwordt tot Cynisme

Verdriet, zegt het woordenboek, is het synoniem van hartzeer en zielenleed. Als geluk meer is dan we verwachten, dan is verdriet het mindere, het tekort of verlies, een ander perspectief.

Verdriet, net als ziekte, raakt de schaduwkant van het bestaan. Verdriet is eenzame opsluiting, en daarmee vaak veroorzaker van emotionele kettingreacties.   

Verdriet, vooral bij het verlies van dierbaren, geeft schuldgevoel omdat er, vermeend of terecht, sprake is van onherroepelijk tekortschieten.  

Verdriet leidt niet alleen tot zelfverwijt, maar ook tot boosheid naar anderen, tot wrok en woede.

Wanneer we het niet goed verwerken, kan verdriet ons cynisch maken, bitter en hard. 

Dat cynisme komt voort uit allerlei gevoelens van woede en boosheid: op God, het leven, de samenleving noem maar op.

Maar wat was cynisme ook alweer?

Je zou cynisme kunnen definiëren als het uiten van een ongevoelige, meedogenloze, onmenselijke houding die als tegenstrijdig en paradoxaal wordt ervaren. 

Vooral in bepaalde zaken en situaties, leidt het uiten van deze houding vooral op spottende, wrede en aanstootgevende manier tot het negeren en kwetsen van gevoelens van de ander, tot minachting voor moraal en waarden van de ander. 

Juist als het je echt iets kan schelen, ben je vatbaar voor hetgeen zich als een ijslaag om je gekwetste hart kan vormen. 

Het ‘Ja, maar je moet wel realistisch blijven’ verhoogt de vrieskou alleen maar. 

We zouden kunnen zeggen dat Machiavelli, de grote machtsfilosoof, de vader is van het moderne cynisme. vVan hem is de beroemde uitdrukking

“Het doel heiligt de middelen”. 

En volgens de hedendaagse filosoof Peter Sloterdijk zijn het gebrek aan communicatie, het veinzen van communicatie en weigeren om te communiceren

‘de kenmerken van het moderne machtscynisme, dat alles ondergeschikt maakt aan de ‘wil naar macht en winst’.  

“Het doel heiligt de middelen”, “het gebrek aan communicatie, het veinzen van communicatie en het weigeren om te communiceren” – hieraan moest ik denken toen ik op televisie Ira Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, zag. 

Hij zei ervan overtuigd te zijn, dat de huidige coronamaatregelen meer schade aan de volksgezondheid toebrengen dan het aan winst oplevert. 

Als afgestudeerde wiskundige komt hij tot de volgende berekening. Hij stelt dat een gemiddeld coronaslachtoffer 80 jaar is, meerdere andere ziektes heeft en waarschijnlijk binnen een jaar toch al zou overlijden. Een gezond levensjaar in Nederland is volgens de daar gehanteerde wetenschappelijke berekening “Quality-adjusted life year” 60.000 euro waard. 

Een investering van dit bedrag is volgens Ira Helsloot gerechtvaardigd als iemand 12 maanden langer leeft. Als het duurder wordt, wegen de nadelen op, omdat er te veel geld wordt uitgegeven aan te weinig gezondheidswinst. Helsloot zalvend: “Je gunt iedereen een extra levensjaar. Maar als openbaar bestuur moet je kosten en baten in perspectief zien, tegen elkaar afwegen.”  

De berekening is cynisch, maar het is precies deze overweging die ten grondslag ligt aan beslissingen in Nederland over verdere maatregelen om de corona-pandemie in te dammen: het model van de immuniteit van de kudde. 

Dit model houdt in dat wanneer 60 tot 70 procent van de bevolking besmet zijn dat dan zo veel immuniteit ontstaat, dat het virus geen kans meer maakt. Maar helaas wel op kosten van wat mensenlevens. 

Als Duitsland vertrouwt op de immuniteit van kuddes, zouden volgens de huidige schattingen 50 miljoen mensen besmet moeten raken. Als de infectie met één procent dodelijk is, zijn dat 500.000 doden. Ervan uitgaande dat elk van hen zonder infectie een jaar langer in gezondheid zou hebben geleefd, zouden investeringen van 30 miljard euro volgens de Nederlandse vuistregel de moeite waard zijn. Wat als dit bedrag op is? Gaan we de epidemie op zijn beloop laten?

Met andere woorden, wat is de relatie tussen het beschermen van kwetsbare oude mensen en een avondklok voor iedereen?

In Sardinië was er in de pre-Romeinse tijd een gruwelijke gewoonte: degenen die te oud waren om voor zichzelf te zorgen, werden door hun zonen gedood of de kliffen naar beneden geduwd.

Om ervoor te zorgen dat de verdoemden hun einde schijnbaar onbevreesd en glimlachend onder ogen zagen, brachten de kinderen hen een drankje in dat hun gezichten deed bevriezen met een glimlach: de sardonische grijns. De glimlach van de dood.

Tegen een wetenschapper als Ira Helsloot die gezien de televisie-uitzending ook niet voor rede vatbaar bleek, schiet me slechts het Diogenes-woord te binnen: “Ga opzij, je blokkeert de zon!”

Gelukkig is immuniteit tegen de kudde niet de enige uitweg uit de crisis. Volgens officiële cijfers konden verschillende landen het virus bevatten zonder 70 procent van de bevolking te besmetten. In Singapore hoefde het openbare leven niet eens te worden beperkt omdat verdachte gevallen in de vroege fase van de epidemie consequent werden geïsoleerd.

“Voor zover wiskundige wetten verwijzen naar de realiteit, zijn ze niet zeker; en voor zover ze zeker zijn, verwijzen ze niet naar de realiteit,” zei Albert Einstein ooit en waarschuwde: “Onze technologische vooruitgang, en ook de beschaving, is als een bijl in de handen van een pathologische crimineel”. Daarom moet ieder burger op zijn qui vivre zijn. Immers: “Onnadenkend respect voor autoriteit is de grootste vijand van de waarheid”.  

En dan is er nog het aspect van de economie. Volgens Helsloot zou door de economische crisis als gevolg van de corona-maatregelen een groot aantal mensen in de bijstand terecht komen. 

Helsloot: ,,Als je een inkomen hebt op bijstandsniveau leef je gemiddeld tien jaar korter dan iemand met een normaal inkomen. Dus al die mensen van wie het inkomen nu verdwijnt omdat ze ontslagen zijn of nog worden als gevolg van deze maatregelen gaan korter leven. Dat moet je meewegen.’’

Voor mij het toppunt van cynisme: nu wij in oorlog met het virus zijn haalt hij het verband van armoede en verminderde levensverwachting aan, maar waar was hij in vredestijd om te eisen dat de kloof tussen arm en rijk gedicht zou moeten worden zodat ook de armen langer zouden kunnen leven? 

Toen na de Tweede Wereldoorlog de welvaartsstaat in Groot-Brittannië tot stand kwam was de verkiezingsleuze van 1945: 

Dus, als de Corona-crisis achter de rug is, zou de wereld – net als na de Tweede Wereldoorlog – heel anders kunnen uitzien. Denkend aan de naoorlogse les:

“If you can have full employment by killing Germans, why can’t we have full employment by building hospitals, building schools?”

“Wanneer je volledige werkgelegenheid kan creëren door Duitsers te doden, waarom kan je dan geen volledige werkgelegenheid creëren door ziekenhuizen en scholen te bouwen?” , meneer Helsloot?